TPack-model
Wat is het TPACK-model?
Als leerkracht ben je voortdurend bezig met het behandelen van de benodigde lesstof in de klas. Dit doe je aan de hand van lessen en activiteiten. Tijdens de voorbereiding van je lessen en het lesgeven zelf ben je voortdurend bezig met het maken van keuzes. Deze keuzes hebben betrekking op de inhoud van de stof, de manier van aanbieden en het begrijpelijk maken van de inhoud. Je moet er namelijk voor zorgen dat deze keuzes op elkaar aansluiten. Dit proces kun je met een ander woord ‘kennisbasis’ noemen.
Tegenwoordig proberen we ICT gebruik toe te passen om ons onderwijs te versterken. Hierbij is het ook belangrijk dat je goed bekijkt wanneer je wat wel en niet in kan zetten om je onderwijs effectief te versterken. Om dit efficiënt te doen kun je gebruikmaken van het TPACK-Model. Dit model beschrijft namelijk de kennisbasis die leraren zouden moeten hebben om ICT te integreren
in hun onderwijspraktijk.
De voorganger van het TPACK model was het model, Pedagogical Content Knowledge (PCK). Dit model is beschreven in 1986 door Lee S. Shulman. Bij dit model werd er gekeken naar een afstemming tussen didactiek en vakinhoud.
Ongeveer 20 jaar later werd er door Koehler en Mishra een derde component toegevoegd aan het PCK model. De technologie (T) was volgens hun een component die niet mocht ontbreken. Hierdoor vond de overstap van PCK model naar TPACK-model plaats.
Als leerkracht ben je voortdurend bezig met het behandelen van de benodigde lesstof in de klas. Dit doe je aan de hand van lessen en activiteiten. Tijdens de voorbereiding van je lessen en het lesgeven zelf ben je voortdurend bezig met het maken van keuzes. Deze keuzes hebben betrekking op de inhoud van de stof, de manier van aanbieden en het begrijpelijk maken van de inhoud. Je moet er namelijk voor zorgen dat deze keuzes op elkaar aansluiten. Dit proces kun je met een ander woord ‘kennisbasis’ noemen.
Tegenwoordig proberen we ICT gebruik toe te passen om ons onderwijs te versterken. Hierbij is het ook belangrijk dat je goed bekijkt wanneer je wat wel en niet in kan zetten om je onderwijs effectief te versterken. Om dit efficiënt te doen kun je gebruikmaken van het TPACK-Model. Dit model beschrijft namelijk de kennisbasis die leraren zouden moeten hebben om ICT te integreren
in hun onderwijspraktijk.
De voorganger van het TPACK model was het model, Pedagogical Content Knowledge (PCK). Dit model is beschreven in 1986 door Lee S. Shulman. Bij dit model werd er gekeken naar een afstemming tussen didactiek en vakinhoud.
Ongeveer 20 jaar later werd er door Koehler en Mishra een derde component toegevoegd aan het PCK model. De technologie (T) was volgens hun een component die niet mocht ontbreken. Hierdoor vond de overstap van PCK model naar TPACK-model plaats.
21st century skills
Het onderwijs van de 21ste eeuw.
Binnen het onderwijs van de 21ste eeuw zie je dat er steeds meer dingen zijn veranderd of aan het veranderen zijn. Om leerkrachten optimaal voor te bereiden op het onderwijs van de toekomst moeten de PABO scholen hier optimaal op inspelen. Dit wordt gedaan door de inhoud en de wijze waarop het onderwijs wordt aangeboden continue aan te passen. Bij het ontwikkelen van dit onderwijs spelen de 21st century skills een belangrijke rol. http://www.interactum.nl/ICTenMedia/21stcenturyskills.aspx
21st century skills.
De 21st century skills verwijzen naar de kennis, vaardigheden en disposities die mensen moeten bezitten om deel te nemen en bij te kunnen dragen aan de kennismaatschappij.
Voor een onderbouwend filmpje klik hier.
Deze 21st century skills zijn ingedeeld in drie gebieden:
- Competenties leren en innovatie.
- Burgerschaps- en beroepscompetenties.
- Digitale geletterdheid.
Voor meer informatie klik hier.
Vervolgens zie je dat deze 3 gebieden weer worden onderverdeeld in de kernvakken, taal en rekenen en de competenties: Samenwerken, Probleemoplossend vermogen. ICT- geletterdheid, Creativiteit, Kritisch denken, Communiceren en Sociale en culturele vaardigheden.
Hieronder geef ik in het kort weer wat ze met deze 7 competenties bedoelen.
Communiceren.
Sinds het bestaan van de mens wordt er al gecommuniceerd. Bij communiceren is het van belang dat je de boodschap duidelijk overbrengt. Vanuit vroeger werd er voornamelijk mondeling gecommuniceerd. Echter is deze manier van communiceren door de jaren heen sterk veranderd. Tegenwoordig wordt er meer digitaal gecommuniceerd dan mondeling. Omdat je bij deze digitale communicatie indirect communiceert is het van belang dat je de basisaspecten van communiceren goed beheerst.
Samenwerken.
Binnen het samenwerken heb je als doel om samen iets te bereiken. Om dit doel te bereiken moet je elkaar ondersteunen en helpen. Tegenwoordig zie je dat het samenwerken steeds belangrijker wordt om een doel te kunnen bereiken. Gelukkig draagt de 21ste eeuw hier aan bij door het communiceren makkelijker te maken.
ICT geletterdheid, ook wel mediawijsheid genoemd.
De laatste jaren is het voor iedereen wel duidelijk geworden dat de technologie steeds meer de overhand gaat nemen in het onderwijs. Daarom is het van groot belang dat leerkrachten en kinderen goed weten hoe ze deze technologie efficiënt in kunnen zetten. Bij mediawijsheid gaat het daarom ook niet zozeer om de hoeveelheid technologie waarmee je kunt werken, maar hoe je ermee kunt werken.
Creativiteit.
Tegenwoordig zie je in het onderwijs dat creativiteit een belangrijkere rol gaat spelen dan kennis. Voorheen was dit andersom omdat niet iedereen over dezelfde kennis kon beschikken. De laatste jaren is dit een stuk makkelijker geworden om kennis te vergaren. Je kunt namelijk gemakkelijk via het internet van alles te weten komen.
Bij creativiteit gaat het er voornamelijk om dat je met nieuwe ideeën/strategieën komt waarmee je kinderen nieuwsgierig en enthousiast maakt. Doordat de kinderen enthousiast raken gaan ze op ontdekking en stappen ze af van het gebruikelijke. Hierdoor komen te kinderen in aanraking met nieuwe oplossingsstrategieën en handelingen.
Kritisch denken.
In de maatschappij van nu en de toekomst is het belangrijk dat kinderen een eigen mening creëren. Omdat de hoeveelheid aan informatie via mediagebruik steeds verder toeneemt zijn de kinderen instaat om zelf keuzes te maken. Met het maken van een keuze kunnen ze bepalen wat wel en niet relevant is.
Probleemoplossend vermogen.
Ieder kind komt op de basisschool in aanraking met vraagstukken waar hij of zij niet uitkomt. Op zo’n moment is het van belang dat je als leerling zelf met het probleem aan de slag gaat. Hierbij kun je verschillende strategieën gebruiken waarmee je het probleem kunt oplossen. Leerlingen waarbij het probleemoplossend vermogen erg hoog is zien vaak uitdagende vraagstukken in plaats van problemen.
Sociale en/ culturele vaardigheden.
De afgelopen tientallenjaren is de communicatieafstand tussen mensen steeds groter geworden. Vroeger communiceerde je namelijk alleen met mensen binnen het dorp, en tegenwoordig kun je dit doen met mensen over de hele wereld. Door deze manier van communiceren is het werken ook wereldwijder geworden. Doordat je samenwerkt met mensen die verschillende cultuurachtergronden hebben is het noodzakelijk dat je goed omgaat met normen en waarden.
http://www.oabdekkers.nl/web/PageND.aspx?id=102713
Wat betekenen de ‘21st century skills’ voor mij?
Voor mij als toekomstig leerkracht is het van belang dat ik afstap van de oude manier van lesgeven en me ga richten op de toekomst. Hiervoor bieden de 7 categorieën van vaardigheden en competenties die bij de ‘21st century skills’ horen een mooie mogelijkheid. Met behulp van deze vaardigheden en competenties kun je de kinderen van nu optimaal voorbereiden op hun toekomst. Je ziet tegenwoordig dat de kinderen vanaf jongs af aan al opgroeien met sociaalmedia gebruik. Je kunt ervoor kiezen om hier tegenin te gaan maar ik als toekomstig leerkracht zou hier juist mijn voordeel uit proberen te halen. Kinderen kunnen hier namelijk goed en enthousiast mee overweg. Door hier effectief en efficiënt mee om te gaan kun je zeker resultaat boeken.
Zelf ben ik dus een voorstander van de 21st century skills.
Binnen het onderwijs van de 21ste eeuw zie je dat er steeds meer dingen zijn veranderd of aan het veranderen zijn. Om leerkrachten optimaal voor te bereiden op het onderwijs van de toekomst moeten de PABO scholen hier optimaal op inspelen. Dit wordt gedaan door de inhoud en de wijze waarop het onderwijs wordt aangeboden continue aan te passen. Bij het ontwikkelen van dit onderwijs spelen de 21st century skills een belangrijke rol. http://www.interactum.nl/ICTenMedia/21stcenturyskills.aspx
21st century skills.
De 21st century skills verwijzen naar de kennis, vaardigheden en disposities die mensen moeten bezitten om deel te nemen en bij te kunnen dragen aan de kennismaatschappij.
Voor een onderbouwend filmpje klik hier.
Deze 21st century skills zijn ingedeeld in drie gebieden:
- Competenties leren en innovatie.
- Burgerschaps- en beroepscompetenties.
- Digitale geletterdheid.
Voor meer informatie klik hier.
Vervolgens zie je dat deze 3 gebieden weer worden onderverdeeld in de kernvakken, taal en rekenen en de competenties: Samenwerken, Probleemoplossend vermogen. ICT- geletterdheid, Creativiteit, Kritisch denken, Communiceren en Sociale en culturele vaardigheden.
Hieronder geef ik in het kort weer wat ze met deze 7 competenties bedoelen.
Communiceren.
Sinds het bestaan van de mens wordt er al gecommuniceerd. Bij communiceren is het van belang dat je de boodschap duidelijk overbrengt. Vanuit vroeger werd er voornamelijk mondeling gecommuniceerd. Echter is deze manier van communiceren door de jaren heen sterk veranderd. Tegenwoordig wordt er meer digitaal gecommuniceerd dan mondeling. Omdat je bij deze digitale communicatie indirect communiceert is het van belang dat je de basisaspecten van communiceren goed beheerst.
Samenwerken.
Binnen het samenwerken heb je als doel om samen iets te bereiken. Om dit doel te bereiken moet je elkaar ondersteunen en helpen. Tegenwoordig zie je dat het samenwerken steeds belangrijker wordt om een doel te kunnen bereiken. Gelukkig draagt de 21ste eeuw hier aan bij door het communiceren makkelijker te maken.
ICT geletterdheid, ook wel mediawijsheid genoemd.
De laatste jaren is het voor iedereen wel duidelijk geworden dat de technologie steeds meer de overhand gaat nemen in het onderwijs. Daarom is het van groot belang dat leerkrachten en kinderen goed weten hoe ze deze technologie efficiënt in kunnen zetten. Bij mediawijsheid gaat het daarom ook niet zozeer om de hoeveelheid technologie waarmee je kunt werken, maar hoe je ermee kunt werken.
Creativiteit.
Tegenwoordig zie je in het onderwijs dat creativiteit een belangrijkere rol gaat spelen dan kennis. Voorheen was dit andersom omdat niet iedereen over dezelfde kennis kon beschikken. De laatste jaren is dit een stuk makkelijker geworden om kennis te vergaren. Je kunt namelijk gemakkelijk via het internet van alles te weten komen.
Bij creativiteit gaat het er voornamelijk om dat je met nieuwe ideeën/strategieën komt waarmee je kinderen nieuwsgierig en enthousiast maakt. Doordat de kinderen enthousiast raken gaan ze op ontdekking en stappen ze af van het gebruikelijke. Hierdoor komen te kinderen in aanraking met nieuwe oplossingsstrategieën en handelingen.
Kritisch denken.
In de maatschappij van nu en de toekomst is het belangrijk dat kinderen een eigen mening creëren. Omdat de hoeveelheid aan informatie via mediagebruik steeds verder toeneemt zijn de kinderen instaat om zelf keuzes te maken. Met het maken van een keuze kunnen ze bepalen wat wel en niet relevant is.
Probleemoplossend vermogen.
Ieder kind komt op de basisschool in aanraking met vraagstukken waar hij of zij niet uitkomt. Op zo’n moment is het van belang dat je als leerling zelf met het probleem aan de slag gaat. Hierbij kun je verschillende strategieën gebruiken waarmee je het probleem kunt oplossen. Leerlingen waarbij het probleemoplossend vermogen erg hoog is zien vaak uitdagende vraagstukken in plaats van problemen.
Sociale en/ culturele vaardigheden.
De afgelopen tientallenjaren is de communicatieafstand tussen mensen steeds groter geworden. Vroeger communiceerde je namelijk alleen met mensen binnen het dorp, en tegenwoordig kun je dit doen met mensen over de hele wereld. Door deze manier van communiceren is het werken ook wereldwijder geworden. Doordat je samenwerkt met mensen die verschillende cultuurachtergronden hebben is het noodzakelijk dat je goed omgaat met normen en waarden.
http://www.oabdekkers.nl/web/PageND.aspx?id=102713
Wat betekenen de ‘21st century skills’ voor mij?
Voor mij als toekomstig leerkracht is het van belang dat ik afstap van de oude manier van lesgeven en me ga richten op de toekomst. Hiervoor bieden de 7 categorieën van vaardigheden en competenties die bij de ‘21st century skills’ horen een mooie mogelijkheid. Met behulp van deze vaardigheden en competenties kun je de kinderen van nu optimaal voorbereiden op hun toekomst. Je ziet tegenwoordig dat de kinderen vanaf jongs af aan al opgroeien met sociaalmedia gebruik. Je kunt ervoor kiezen om hier tegenin te gaan maar ik als toekomstig leerkracht zou hier juist mijn voordeel uit proberen te halen. Kinderen kunnen hier namelijk goed en enthousiast mee overweg. Door hier effectief en efficiënt mee om te gaan kun je zeker resultaat boeken.
Zelf ben ik dus een voorstander van de 21st century skills.
Mediawijsheid-competenties.
Om je goed staande te kunnen houden in onze huidige mediasamenleving is het belangijk dat je overweg kunt met de mediawijsheidcompetenties. Deze competenties zijn erop gericht dat je kennis, vaardigheden en een houding beheerst op het gebied van mediawijsheid. Hieronder zie je dat het media competentievenster bestaat uit vier hoofdgroepen. Deze vier hoofdgroepen zijn vervolgens weer onder te verdelen in 10 competenties. Voor extra uitleg klik hier.
De eerste groep is begrip en bestaat uit de volgende competenties:
1 Inzicht hebben in de medialisering van de samenleving.
2 Begrijpen hoe media gemaakt worden.
3 Zien hoe media de werkelijkheid kleuren.
De tweede groep is Gebruik en bestaat uit de volgende competenties:
4 Apparaten, software en toepassingen gebruiken.
5 Oriënteren binnen mediaomgeving.
De derde groep is Communicatie en bestaat uit de volgende competenties:
6 Informatie vinden en verwerken.
7 Content creëren.
8 Participeren in sociale netwerken.
De vierde groep is Strategie en bestaat uit de volgende competenties:
9 Reflecteren op het eigen mediagebruik.
10 Doelen realiseren met media.
Per competentie is er een onderverdeling gemaakt tussen 5 verschillende niveaus. Deze niveaus zijn gericht op de verschillende groepen van de basisschool: groep 1/2, groep 3/4, groep 5/6 en groep 7/8. Per niveau wordt er dus gekeken wat een kind moet kunnen met betrekking tot een competentie. Bijvoorbeeld bij de eerste competentie (Inzicht hebben in de medialisering van de samenleving) ziet de opbouw er zo uit:
De eerste groep is begrip en bestaat uit de volgende competenties:
1 Inzicht hebben in de medialisering van de samenleving.
2 Begrijpen hoe media gemaakt worden.
3 Zien hoe media de werkelijkheid kleuren.
De tweede groep is Gebruik en bestaat uit de volgende competenties:
4 Apparaten, software en toepassingen gebruiken.
5 Oriënteren binnen mediaomgeving.
De derde groep is Communicatie en bestaat uit de volgende competenties:
6 Informatie vinden en verwerken.
7 Content creëren.
8 Participeren in sociale netwerken.
De vierde groep is Strategie en bestaat uit de volgende competenties:
9 Reflecteren op het eigen mediagebruik.
10 Doelen realiseren met media.
Per competentie is er een onderverdeling gemaakt tussen 5 verschillende niveaus. Deze niveaus zijn gericht op de verschillende groepen van de basisschool: groep 1/2, groep 3/4, groep 5/6 en groep 7/8. Per niveau wordt er dus gekeken wat een kind moet kunnen met betrekking tot een competentie. Bijvoorbeeld bij de eerste competentie (Inzicht hebben in de medialisering van de samenleving) ziet de opbouw er zo uit:
Zo zie je dus dat elke competentie uit verschillende opbouwende niveaus bestaat. Voor een leerkracht is het dus goed vast te leggen of een kind het juiste niveau beheerst.
Voor meer informatie rondom het mediawijsheid competentievenster klik hier
Voor meer informatie rondom het mediawijsheid competentievenster klik hier
Vlaamse Diamantmodel.
Het Vlaamse Diamantmodel is erop gericht om de specifieke ICT competenties vorm te geven in
een model. Met het opstellen van deze competenties wordt het voor het onderwijs
overzichtelijker om ICT gevarieerd toe te passen. Het Diamantmodel is gebaseerd
op de volgende leerling competenties op het gebied van ICT:
1. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT
te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.
2. De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
3. De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
4. De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
5. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
6. De leerlingen kunnen met behulp van ICT digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.
7. De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
8. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren.
Het is wel belangrijk dat het onderdeel ICT in het lager onderwijs niet gezien wordt als een apart leergebied. Je moet dit ICT gebruik wel toepassen bij verschillende vakgebieden.
Voor extra informatie kun je het volgende filmpje bekijken klik hier.
een model. Met het opstellen van deze competenties wordt het voor het onderwijs
overzichtelijker om ICT gevarieerd toe te passen. Het Diamantmodel is gebaseerd
op de volgende leerling competenties op het gebied van ICT:
1. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT
te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.
2. De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
3. De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
4. De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
5. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
6. De leerlingen kunnen met behulp van ICT digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.
7. De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
8. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren.
Het is wel belangrijk dat het onderdeel ICT in het lager onderwijs niet gezien wordt als een apart leergebied. Je moet dit ICT gebruik wel toepassen bij verschillende vakgebieden.
Voor extra informatie kun je het volgende filmpje bekijken klik hier.